Twee Airborne Parachutisten en hun laatste reis naar Arnhem, 18 & 19 september 1944

 

Op weg naar Arnhem…

De slag om Arnhem – en de beroemde brug te ver – is één van de bekendste slagen uit de Tweede Wereldoorlog geworden. Echter niet alleen bij de brug is slag geleverd. Ook in “onze” wijk Heijenoord hebben schermutselingen plaatsgevonden met dodelijke afloop, zowel aan Britse- als aan Duitse zijde. Bijgaand het verhaal over twee Britten die gesneuveld zijn op de Heijenoordseweg.

Deze korte geschiedenis is ontstaan nadat ondergetekende zich omstreeks 2002 herinnerde dat er nabij het huis van zijn ouders te Arnhem, gedurende de slag om Arnhem in september 1944 enige gevechten hadden plaatsgevonden tussen Duitsers en Engelse parachutisten. Hierbij zijn aan beide kanten slachtoffers gevallen. Aan Engelse zijde waren dit George Bowers en Robert Thompson. De gevallenen van Duitse zijde zijn, noch bij naam, noch bij aantal, bekend.

De Duitsers haalden met een vrachtauto hun slachtoffers op, maar wilden de Engelsen niet meenemen. Deze werden daarom door enige buren begraven aan de rand van een voormalig volkstuincomplex aan de Callunastraat waar tegenwoordig een speeltuin is.

Na in 1965 uit Arnhem vertrokken te zijn, kwam ik in 2000 terug in het Gelderse en vroeg mij af of te achterhalen zou zijn wie die Engelse soldaten geweest waren en of het mogelijk zou zijn met hun nabestaanden contact te krijgen. Ik besloot informatie in te winnen bij het Airborne Museum waar de heer Wybo Boersma me wees op de “Roll of Honour”. In dit boek de staan de gesneuvelden vermeld met de plaats waar ze voorheen “first burial”, voorlopig begraven, waren geweest.

Na aanschaf van de “Roll” begon ik thuis te turven. De gesneuvelden staan hierin alfabetisch gerangschikt per sneuveldatum. Op bladzijde 81 vond ik de namen van George Bowers en Robert Thompson, veldgraf naast de Callunastraat. Zij werden herbegraven in Oosterbeek, graf nummers 28-C-9 en 28-C-10.

Dit eenmaal wetende ben ik verder gaan zoeken. In het verloop van die zoektocht zijn diverse onverwachte maar interessante aspecten aan de orde gekomen. In het vervolg is daar verslag van gegeven.

Rudolf Jongman

Schaduwen vooruit?

Op vrijdag 15 september 1944 bellen twee Duitse tanksoldaten van de 9e SS Hohenstauffen Division aan op nummer 71 in de Callunastraat, waar de familie Gerstmeyer woont, en vragen om een kop (surrogaat)koffie. Mevrouw Gerstmeyer schrikt erg maar geeft de twee een kop en vraagt waarom ze niet in de kazerne verblijven. Waarschijnlijk werd hier bedoeld de kazerne op het Willemsplein waar nu de fontein is. De mannen antwoorden dat het veiliger is te overnachten in of bij hun tank die onder de hoge loofbomen aan de Heyenoordseweg vanuit de lucht niet of moeilijk zichtbaar is voor geallieerde verkenningsvliegtuigen. De kazerne zou gemakkelijk kunnen worden gebombardeerd zeiden de mannen. De volgende dag, zondag 17 september, wordt de kazerne inderdaad gebombardeerd.

Vader Gerstmeyer werkt bij de Spoorwegen en is aan het werk in Wolfheze als daar het inleidend bombardement plaatsvindt op het psychiatrisch ziekenhuis aldaar. Met zijn collega’s heeft hij langs de spoorbaan een goed heenkomen gezocht richting Arnhem en dat gelukkig ook gevonden.

Gedurende die tijd huisden Duitsers in de niet meer bestaande Villa Heyenoord waar nu Kleuterzorg is. Een, gezien zijn uniform, hoge Duitse militair ging regelmatig op zondagochtend een stukje om. Als het mooi weer was, zaten mijn ouwelui in de tuin van hun huis op de Heyenoordseweg 100. Mijn moeder vertelde me dat die officier dan vriendelijk goedendag knikte. De reactie zal niet echt hartelijk zijn geweest… Of dit op de 17e september ook gebeurde vermeldt mijn herinnering niet.

In Engeland wachten de Airborne Luchtlandingstroepen al enige enige tijd op het groene licht. Er is al een aantal geplande acties afgelast. Misschien heeft José Thompson, toen 7 jaar, in die dagen voor de laatste keer bij haar vader achterop de motorfiets een ritje gemaakt. Ze kan zich haar vader mede hierdoor nog heel goed herinneren. Haar broer Jeffrey Thompson is jonger en herinnert zich zijn vader helemaal niet.

Op de ochtend van 17 september veranderen de zaken ingrijpend: er komt een aantal geallieerde vliegtuigen over en die werpen rode en witte biljetten uit. Mijn broer, nog geen zes jaar, kon nog niet lezen, maar bovendien waren oudere knapen handiger en sneller en hij kon er geen bemachtigen. De inhoud van die pamfletten is mij niet bekend.

Dan, rond 13:00 uur landt het 7e Battalion The King’s Own Scottish Borderers ten noordwesten van Wolfheze (1). De Slag om Arnhem is begonnen.

Op dat moment zijn de Sgts George Bowers en Robert (Tommo) Thompson, para’s van het 11th Battalion, waarschijnlijk al op de vliegbasis Saltby (2) vanwaar zij de volgende dag zullen vertrekken naar Arnhem om aan de strijd aldaar te gaan deelnemen. Helaas zal het, net als voor vele anderen, hun laatste reis worden.

Op maandag 18 september 1944 vertrekt de 4e Parachutistenbrigade, waartoe het 11th Battalion behoort, vanaf Saltby naar Arnhem. Rond 15:00 uur worden de para’s op de Ginkelse Heide afgeworpen uit niet minder dan 121 Dakota’s (1).

(1) 156 Battallion “The Parachute Regiment”, Vereniging Vrienden van het Airborne Museum
(2) Bron: Jeffrey Thompson

Vanaf de Ginkelse Heide naar Arnhem

Het 11th Battalion wordt gedropt in de zuidoost hoek van de Ginkelse Heide. Na de landing wordt de opdracht gegeven dat het 11th Battalion zo spoedig mogelijk optrekt naar Arnhem. De route gaat via de spoorlijn Utrecht – Arnhem via Wolfheze en ze bereiken Onderlangs waar slag wordt geleverd. Pogingen om door te breken naar de Rijnbrug mislukken. Uiteindelijk worden ze teruggeworpen naar Lombok, de westelijke buitenwijk van Arnhem.

Op verzoek van Jeff Thompson, zoon van de gesneuvelde Robert Thompson, destijds tijdelijk begraven in de Callunastraat, heeft een oud strijdmakker in die dagen, Joe Berry, zijn herinneringen aan het gebeurde op 19 september 1944 in briefvorm aan Jeff op papier gezet. Van Jeff heb ik een kopie gekregen van die brief (zie PDF) en daaruit blijkt dat er vanaf Lombok toch een aantal para’s, ingevolge de opdracht van Generaal Urquhart, heeft geprobeerd de spoorlijn over te steken en het gebied Heyenoord-Diependaal te bereiken en te bezetten.

Uit die brief enige verkorte citaten:

“Toen we Arnhem binnenkwamen en niet verder konden door de gevechten voor ons, kwam de order dat we over het spoor moesten gaan om contact proberen te maken met het 10th Battalion dat in het Noorden van Arnhem binnen trachtte te komen.

Toen de kop van het Bataljon de (Oranje) brug over het spoor opging, kwamen ze onder vuur van de vijand vanaf de andere kant (mogelijk Tormentilstraat, RJ).

We kwamen op de tegenover liggende helling van het spoorweg talud (wat ter plaatse naar schatting zo’n 20 meter diep is, RJ). Toen staken Sgt Bowers en twee anderen de spoorweg over…. en namen in een paar seconden twee Duitsers gevangen in een loopgraaf. De vijand opende het vuur op Sgt Bowers en zijn metgezellen en we zagen ze wegduiken. De Duitsers maakten aanstalten weg te lopen, dus schoten we ze neer.

Een groepje van ons met Sgt Thompson stak de spoorlijn over om Bowers en de twee anderen indien mogelijk te redden. Sommigen bezetten de loopgraaf, maar “Tommo” wilde uitvinden wat er met Sgt Bowers was gebeurd. Deze had zich vanuit het talud op de Heyenoordseweg begeven.

We liepen langs de rand van het spoorwegtalud. Tommo, ikzelf en twee anderen konden iemand duidelijk horen praten. Je vader was er zeker van dat het George was. Naar mijn mening was het een van de Duitsers, maar niemand kon je vader daarvan overtuigen.

We wisten dat over de rand van het talud gaan vijandelijk vuur zou uitlokken. Ik pleitte er bij Tommo voor op te geven, maar hij bleef onvermurwbaar. Hij moet over de rand van het talud hebben gekeken en kwam naar beneden gerold in het talud en ademde niet meer. Ik kon niets meer doen en was bovendien aan de verkeerde kant van het talud”.

Tot zover fragmenten uit de brief van Joe Berry, die helaas in 2004 op 84 jarige leeftijd is overleden. Zie ook de originele brief die hier als PDF-bestand te downloaden is.

De Duitsers hadden, in hun snelle reactie, de buurt ten noorden van de spoorweg zoveel mogelijk afgegrendeld. Hiertoe bevond zich geschut bij diverse plaatsen aan de Noordelijke Parallelweg, maar ook bij de ingang van Mariëndaal naast het huisje wat daar staat. Vroeger was er naast dat huisje een waterput waarop de Duitsers een mitrailleur hadden opgesteld. Aangezien de bomen bij de Heijenoordseweg langs het spoor toen nog laag waren, evenals het struikgewas, hadden de Duitsers dus een goed uitzicht op Lombok, en werd er op alles geschoten wat daar bewoog.

Gebaseerd op twee ooggetuige verslagen, resp. Jan Gerstmeyer en Paul Jongman, beiden toen nog net geen 6 jaar, lagen in de achtertuin van het woonhuis nummer 86 op de Heyenoordseweg de lichamen van twee gesneuvelden, één Engelsman en één Duitser. De Engelsman zou Bowers kunnen zijn geweest.

Op de 19e september, toen dit alles plaatsvond, werd ook vanaf “het zuiden” heftig over Heyenoord heen met Flak afweergeschut gevuurd. De familie Wiesenfeld, woonachtig in het hoekhuis aan de noordkant van de Callunastraat, voelden zich daar, open en bloot richting het westen waar gevochten werd, niet veilig. Het speeltuingebouwtje stond er toen nog niet. Zij vluchtten naar de overkant in het rijtjes huis van de Gerstmeyers en toen het schieten erg angstaanjagend werd, ging men met zovelen als mogelijk op de WC zitten, onder de trap gelegen en dus een veiliger plek.

Aan de Heyenoordseweg 100 kreeg de familie Jongman signalen van de Duitse geschutsbemanning op de waterput bij het huisje tegenover. Deze gebaarden dat men naar boven moest gaan en zo geschiedde. De ouwelui en broers zijn op bed gaan liggen om zodoende een minder grote kans te hebben geraakt te worden.

Na afloop van de gevechten op 19 september werden de Duitse slachtoffers opgehaald en de twee Engelsen, Bowers en Thompson, door een aantal buurmannen begraven w.o. Gerstmeyer, Stam, Jongman. Anderen zijn mij niet bekend, maar kunnen er natuurlijk ook zijn geweest. Kort daarop verordonneerde de bezetter de evacuatie en de buurtbewoners konden pas in mei 1945 in hun inmiddels grondig geplunderde huizen terugkeren.

Feiten op een rijtje

Nu een misschien wat ongebruikelijke benadering van dit onderwerp:

Rekent men dat de para’s die van Saltby vertrokken op maandag de 18e om zeg maar 7 uur v.m. zijn opgestaan en om 15:00 op de Ginkelse Heide geland zijn na een vlucht van zo’n 3 uur, gebaseerd op de schatting van de Britse Colonel John Waddy tijdens een excursie op 19 april 2008 op diezelfde Ginkelse Heide, dan zijn deze militairen op de middag van 19 september tegen 13:00 uur ’s middags al zo’n 30 uur lang in touw. Bovendien loopt onze tijd voor op de Engelse, dus komt daar nog één uur bij.

In de documentatie heb ik nergens ook maar een enkele indicatie aangetroffen omtrent persoonlijke verzorging, naar alle waarschijnlijkheid in die (oorlogs-) tijden een minder geëvalueerd begrip als tegenwoordig. D.w.z. vanaf 15:00 uur verplaatsen naar Arnhem al toch gauw 3 uur in beslag genomen hebben, en het zal geen ontspannende zomerwandeling zijn geweest al heette het dan dat het weer toch goed was. De vijand stond klaar om toe te slaan waar mogelijk. De poging om via Onderlangs de Rijnbrug te ontzetten mislukte en het zal geen pretje zijn geweest om daarbij te zijn, heel wat gewonden en gesneuvelden. Het “verblijf” op Lombok was ook beangstigend. En zeker erg tegen de verwachtingen in.

Van een mogelijkheid tot slapen zal nauwelijks sprake zijn geweest. Van de voedsel situatie is mij niets bekend. Natuurlijk waren de para’s goed getraind maar na 30 of misschien wel tegen de 40 uren in oorlogsgebied zullen de mannen nauwelijks meer geheel in topconditie zijn geweest. Lieden met een meer militaire achtergrond als ik, denken hier echter anders over heb ik gemerkt! Hoe dan ook, het werd een uitputtingsslag.

Naschrift…

Het was een interessante bezigheid om in deze materie te duiken. Zonder het te weten liep ik als kind vanaf mijn ouderlijk huis, waar het ooit gebeurde, via de Heyenoordseweg over de Oranjebrug naar de kleuterschool op Lombok nabij het huis op de Zwarteweg waar Generaal Urquart zich toen 15 uur verborgen heeft moeten houden. Wat daar niet allemaal gebeurd is! Maar goed dat je daar als kind geen weet van had!

Mijn interesse werd later op de Pieter Reijenga school in Oosterbeek, naast het Airborne Museum, verder aangewakkerd. Natuurlijk mede omdat ik één van de vele kinderen was die op het Engels kerkhof bij een herdenkingsdienst bloemen legden. Gedurende vele jaren hebben mijn vrouw en ik diverse buitenlandse geïnteresseerde collega’s rondgeleid, o.a. de Ginkelse Heide laten zien, het Museum en het Kerkhof.

Gedurende diverse jaren kwam ik regelmatig voor mijn werk in Engeland en heb verscheidene malen zelf geconstateerd dat, wanneer ter sprake kwam dat ik geboren was in Arnhem, dit aanleiding gaf tot instemmende opmerkingen die van interesse getuigden.

Het is verbazingwekkend dat als je naar dingen gaat zoeken je binnen niet al te veel tijd toch een hoop boven water kan krijgen. Opvallend was daarbij dat Engelse instanties zoals b.v. het Imperial War Museum en de Commonwealth Wargrave Commission weinig detailinformatie over dit aspect van de slag om Arnhem hebben.

De kroon op het werk was toch daarom de ontdekking van de oproep van Thompson jr op een Engelse veteranensite. Hij vroeg daarin of er iemand was die wat kon vertellen over zijn vader. Bijna 64 jaar na datum is dat dan toch gelukt.

Vanaf dat moment hebben wij intensief mailcontact en het was heel bijzonder om elkaar te ontmoeten toen we in juni 2008 met de Vrienden Vereniging Engeland bezochten en zoon Jeff met zijn zuster Jo en haar man bij aankomst in de bar van het Holiday Inn aantroffen.

Uiteraard is Jeff uitgenodigd en ook zuster José en haar man hopen we een keer te kunnen begroeten. Toch hebben wij een zeer verschillende insteek: zij hebben hun vader verloren, voor ons is het een interessante hobby. Hier hebben we over gepraat.

Tot slot: over Bowers kan helaas niet veel gezegd worden. Jeff, die jaren op zoek is geweest naar getuigenissen over zijn vader, heeft ook geprobeerd over Bowers informatie te verzamelen. Bowers en Thompson waren goede vrienden, dat wist hij wel. Voor zover bekend was Bowers niet getrouwd. Dat is helaas alles wat we over hem weten.

Geraadpleegde informanten

W. Boersma, bestuurslid VVAM, voormalig directeur Airborne Museum
P.A.H. Jongman, ooggetuige 1944 en broer van auteur
J. Gerstmeyer, ooggetuige 1944 en buurtvriend
G. Maassen, Gelders Archief, Projectleider Gelderland 1940-1945
J. Schijven, historicus
H. Timmerman, specialist, de Gelderland Bibliotheek, Arnhem

Geraadpleegde literatuur/documentatie

De slag om Arnhem, Generaal-Majoor R.E. Urquart
Roll of Honour, J.A. Hey
Arnhem 1944, Martin Middlebrook
Een andere kijk op de slag om Arnhem, Peter Berends
De zwarte herfst, Arnhem 1944, C.A. Dekkers/L.P. Vroemen
Tugs and gliders to Arnhem Arie-Jan van Hees
De slag bij Arnhem, C. Bauer (Lt.Kol.b.d. Th.A. Boeree)
Off at last, Robert N. Sigmond
VVAM Brochure 156 Battalion, W. Boersma & G. Gijsbertsen
9. SS-Panzer-Division Hohenstaufen Herbert Fürbringer/Georges Bernage

Over de auteur

Ing. Rudolf (Ruud) Jongman, geboren in 1946 op de Heijenoordseweg 100. Bezocht als kind de kleuterschool naast het schuilonderkomen van Generaal Urquart op Lombok. Op de lagere school van meet af aan zeer geïnteresseerd in geschiedenis. Later op Pieter Reijenga school in Oosterbeek, naast voormalig Airborne HQ Hotel Hartenstein, ook. Vanaf 1965 o.a. woonachtig in regio Amsterdam. Na terugkeer in Gelderland anno 2000 hernieuwd met “Arnhem” bezig. Via veteranensite contact gelegd met zoon van gesneuvelde Thompson. Bezocht diverse slagvelden van zowel Wereld Oorlog I als Wereld Oorlog II, Verdun, Normandië, Ardennen maar ook Gettysburg, Amerikaanse burgeroorlog. Daarnaast liefhebber van symfonische muziek, Mozart, Mahler, Sibelius.